maandag, februari 06, 2006

Huisarts heeft sociale rol

Uit de Gezondheidsenquête 2004 kunnen we interessante gegevens halen over het gedrag van de Belg tov de verschillende soorten verstrekkers.
Huisarts
95% van de bevolking stipt aan een vaste huisarts te hebben. Dat is twee procent meer dan in 1997. Het aantal patiënten dat minstens één keer per jaar de huisarts contacteert, bleef met 79% constant. In bijna een derde van de gevallen ging het om een huisbezoek. De huisarts verwijst 12% van zijn patiënten door naar een andere hulpverlener.
De resultaten van de enquête tonen aan dat de huisarts vaak de enige professionele hulpverlener is waarop ouderen een beroep doen. Ouderen worden minder frequent doorverwezen door hun huisarts en de contacten gebeuren vaker op initiatief van de huisarts. De huisarts heeft een sleutelrol in de ouderenzorg, zo staat in het rapport. De auteurs van de Gezondheidsenquête benadrukken dan ook de belangrijke rol die de huisarts speelt in onze gezondheidszorg. Die moet verder worden uitgebouwd en gewaardeerd zodat de instroom van jonge huisartsen gegarandeerd blijft.
Lage drempel tot specialist
De helft van de Belgen consulteerde in 2004 een specialist. De meerderheid van de nieuwe contacten (55%) gebeurde op initiatief van de patiënt, 35% na doorverwijzing van de huisarts en negen procent na doorverwijzing van een andere specialist of preventieve dienst.
Walen en Brusselaars stappen vaker op eigen initiatief naar de specialist. In het Waals en het Brussels Gewest is respectievelijk 32% en 24% van specialistische contacten het gevolg van een doorverwijzing door de huisarts. In Vlaanderen loopt dat percentage op tot 40%.
Dermatologen, gynaecologen, kinderartsen en oogartsen hebben een duidelijk eerstelijnsprofiel: in twee derde of meer van de consultaties neemt de patiënt zelf het initiatief. Bij de neuropsychiater is dit slechts in een kwart van de gevallen een feit.
Hoger opgeleiden consulteren vaker op eigen initiatief een kinderarts of een gynaecoloog in vergelijking met de laagst opgeleiden. Voor contacten met specialismen interne geneeskunde doet zich net het tegenovergestelde voor: hoger opgeleiden laten zich frequenter adviseren door hun huisarts.
Spoeddienst blijft in trek
12% van de Belgen heeft in 2004 een spoeddienst gecontacteerd. Het gemiddelde aantal contacten met de spoedgevallen bedraagt 22 per 100 personen. Het gaat om contacten waarbij de patiënt niet werd opgenomen.
Slechts 18% van de consultaties op de spoeddienst is het gevolg van doorverwijzing van een arts. De bereikbaarheid van de spoeddienst 24 uur op 24 en de ernst van de problemen blijken doorslaggevend te zijn voor de patiëntenkeuze. Toch gebeurt de helft van de consultaties op de spoeddienst tijdens de normale werkuren. Kunnen we concluderen dat
Alternatieve geneeskunde: status quo
In 2004 contacteerde 12% van de Belgen een beoefenaar van de alternatieve geneeskunde. Bij zes procent ging het om een arts, in vijf procent om een niet-arts en in één procent was de opleiding niet bekend. Vooral personen uit de middelste leeftijdsgroepen en hoger opgeleiden consulteren alterneuten. Vooral homeopaten en osteopaten boeren goed. 5,8% van de bevolking had in 2004 contact met een homeopaat, 4,3% met een osteopaat, 16% met een acupuncturist en 1,5% met een chiropractor.